In het startkatern van de methode ‘Ik lees met hup en aap’ staat er een verhaal over een juf die elke dag oefende met een matrix aan het bord en samen lettergroepjes liet lezen. Eerst samen, dan de jongens, vervolgens de meisjes. Volgens die juf was lettergroeplezen de sleutel voor een vlotte synthese.
Als de kinderen bijvoorbeeld ‘ek’ heel vlot kunnen lezen, dan werd de synthese van woorden zoals ‘l-ek’, ‘h-ek’, ‘b-ek’, ‘r-ek’ … veel gemakkelijker, precies door de signaalfunctie van het lettergroepje ‘ek’.
Dit probeer ik nu ook in de klas, met de flapjes aan het boek, de matrixen in het bordboek en deze matrixen in de kieskar.